Rijbaanregels

Rijbaanregels

Net als in het verkeer, gelden ook in de rijbaan van deze accommodatie regels. Ruiters en menners houden zich aan deze rijbaanregels. Een oud gedichtje somt de regels in rijm nog eens op:


Al wie zich in de baan wil wagen,

dient dit vooraf beleefd te vragen

Wie zijgang rijdt heeft vrije baan

wie stapt moet naast de hoefslag gaan

Wie links rijdt heeft de meeste praats

Wie rechts rijdt maakt voor d'anders plaats

Rijdt veel praat weinig en tot besluit

Kom tijdig, en ga op tijd er uit...


  • De rijbaan is voor ieder rijdend lid beschikbaar, behalve tijdens de vastgestelde lesuren en evenementen.
  • Op- en afzadelen, in- en uitspannen gebeurt niet in de rijbaan.
  • Houd, tijdens het halthouden, de hoefslag vrij.
  • Geef elkaar de ruimte. Combinaties mogen elkaar niet snijden bij het passeren.
  • Voorkom hinder voor andere combinaties bij het gebruik van een zweep.
  • Overleg met andere ruiter(s) en menners bij het longeren en/of je paard los laten lopen.
  • Op donderdagmiddag van 13.30-16.30 uur vindt er onderhoud plaats. De ruiter/menner past zich aan, aan degenen die op dat moment aan het werk zijn.
  • Laat de stalling en parkeerplaats schoon achter, doe de lichten uit en de deur dicht.


Ruiters:

  • maken gebruik van een goed passend en veilig zadel met ruim zittende stijgbeugels die aan een scharnierende bevestigingshaak hangen.
  • dragen rijlaarzen of stevige schoenen met gladde doorlopende zool met hak en gladde bovenkant, in combinatie met chaps.
  • dragen een goedgekeurde veiligheidshelm met gesloten kinband.
  • dragen geen grote, uitstekende en/of loshangende sieraden of losse kleding.
  • stijgen op en af op de binnenhoefslag.
  • rijden met een hengst niet in een groepsles; overleggen tijdens training met andere ruiter(s).
  • Wanneer er meerdere combinaties rijden dan gaat dressuurrijden vóór springen (en mennen).
  • Wanneer er meerdere combinaties springen dan wordt het springen van een hindernis aangekondigd.


Menners/koetsiers:

  • maken gebruik van een geschikt en veilig tuig en van een passend en veilig rijtuig voorzien van:
    • Goed functionerende remmen.
    • Een draaikrans/schamel die volledig onderdoor kan draaien (alleen bij vierwielige rijtuigen).
    • De juiste verlichting en reflectoren e.e.a. volgens het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.
  • dragen een goedgekeurde veiligheidshelm met gesloten kinband als er sprake is van vaardigheidsproeven die met snelheid gepaard gaan.
  • dragen geen grote, uitstekende en/of loshangende sieraden of losse kleding.